zaterdag 26 januari 2013

Sneeuwstorm op de Gouwzee

Heel lang zat het in de weerberichten, dat de dooi in de loop van de zondag in zou vallen, zodat we zondagmorgen nog naar de Vogelplas zouden kunnen gaan, maar vrijdag zag het er ineens naar uit, dat zaterdag wel eens de laatste schaatsdag van deze vorstperiode zou kunnen gaan worden.
Koorstachtig speurde ik op Schaatsforum naar de mogelijkheden om niet al te ver van Leiden te kunnen gaan schaatsen. De Rottemeren vielen vanwege de te verwachten drukte af. Er waren aan het begin van de avond drie opties: Vlaardingen-Maasland, de Gouwzee en de Alblasserwaard.
Halverwege de avond neigde ik naar Midden-Delfland, maar een enthousiast mailtje van Bert Raaphorst, die er vrijdag met zijn zoon geschaatst had, gaf voor mij de doorslag. De Gouwzee, waar ik de afgelopen paar jaar regelmatig heb geschaatst, zou het worden.
Deze prachtige foto, die ik van de site van weerman Jan Visser heb gehaald, bevestigde mijn keuze.
Via de bakker voor een mueslibrood fietste ik naar de Leidse IJshal, waar we om half 9 hadden afgesproken. Frits en Wim van Huis en Evert Boekhout waren er al, Jaap de Gorter zou even later komen. We moesten een keuze maken, waar we wilden gaan schaatsen. Een gezamenlijke keuze bleek niet mogelijk.
Jaap had al afgesproken met een paar vrienden in Vlaardingen, waar hij met Marc en Jeroen een barre pooltocht heeft gemaakt van Vlaardingen via Maasland en Schipluiden naar Kwintsheul en weer terug, terwijl Henk, Jan en Michel Versteegen en Aad Berg al onderweg waren naar de Gouwzee. Daar koos ik ook voor, net als Dirk Zwitser, die net op de valreep aan kwam rijden.

Met zijn vijven reden we naar Monnickendam, waar we de auto parkeerden bij Het Hemmeland. We wandelden een paar honderd meter door de sneeuw naar de ijsvlakte van de Gouwzee, waar we onze schaatsen onderbonden.
Ik bleek de thermische handschoenen van Frits te hebben meegenomen, die daar driftig naar gezocht had en daarom als laatste bij het ijs arriveerde. Mijn eigen thermische handschoenen moesten kennelijk nog in de auto liggen. Toevallig had ik nog een paar dikkere handschoenen in de tas zitten, dus die deed ik maar aan.
De Versteegens waren alvast gaan schaatsen. Wij zouden hen later wel tegenkomen. De eerste 100 meter moesten we door een decimeter sneeuw ploegen, maar daarna konden we een pad vinden tussen de sneeuwduintjes door. Het was prachtig zwart ijs.
We reden richting Marken. Het eerste stuk tot Nes hadden we de wind voor een groot deel tegen, maar na deze knik gepasseerd te zijn kregen we de harde zuidwestenwind in de rug. We vlogen op Marken af. Op het spiegelgladde ijs kon dat makkelijk, maar je moest toch wel voorzichtig zijn: we moesten een paar kleine kistwerken passeren. Het is niet zo prettig om daar met een snelheid van 40 tot 50 km per uur op af te schaatsen. Dat hard er op af rijden gaat wel, maar het neerkomen....
De haven van Marken passeerden we en met de meute reden we mee in de richting van Volendam. Met nog ongeveer een kilometer te gaan zagen we Aad Berg en de Versteegens ons tegemoet rijden.
"Aan het eind van de dijk kun je niet verder", kregen we te horen. We sloten ons aan bij het door Aad Berg en Henk Versteegen aangevoerde treintje. Zodoende kon je in de slipstream toch een beetje luwte zoeken bij windkracht 6.
Alles ging goed tot het moment, dat Dirk Zwitser onderuit ging. Daar ik aan de staart van de groep reed, wachtte ik even op hem. Dirk reed een stukje in mijn slipstream, en met een flinke jump overbrugde hij de achterstand op het treintje van een meter of 10.
In mijn eentje was ik kansloos. Het gat werd steeds groter. Het was ploeteren tegen de wind in. Dan kun je maar één ding doen: je eigen tempo rijden. Je hebt dan het gevoel, dat je langzaam rijdt, maar dat is relatief. Tot ik na een kilometer of 4 weer bij mijn schaatsvrienden was, heb ik alleen maar ingehaald.
Met zijn vijven reden we richting Monnickendam. Dirk nam kop en smeet met zijn krachten. We passeerden een paar kistwerken en op ijs van mindere kwaliteit met veel sneeuw en ook schotsen wilden we naar de haven van het Zuiderzeestadje.
Wim gaf zijn opinie: "Zullen we dit wel doen? Verderop ligt prachtig zwart ijs!"
Een valpartij later was ik het volkomen met the Shoes-gitarist eens.
"Zo Wim, nou luisteren we zowaar een keer naar je."
We reden terug naar Nes, waar we een korte pauze namen. We aten wat brood en dronken warme limonade naar Noors recept. Het was kwart over 11 en het begon te sneeuwen. Met de harde wind in de rug reden we naar Marken toe. Nu schaatsten we wel door tot het IJsselmeer. Het was zeer duidelijk, tot hoe ver je kon.



Een kistwerk met daarachter stukken met golvend water liet niets aan de verbeelding over.

Vanaf dit keerpunt was het voor ons vol in de beugel en dan nog maar vrij langzaam voorwaarts. We konden door de stuivende sneeuw niet goed meer zien, waar we schaatsten, zodat we op een stuk met aangevroren schotsen terecht kwamen in plaats van op het spiegelgladde zwarte ijs van de heenweg.
Het leek af en toe, of je achteruit geblazen werd, doordat je voorover gebogen de sneeuw met razende vaart onder je doorgeblazen zag worden. Dit was de sneeuwstorm op de Vogelplas van afgelopen zondag in het kwadraat. Aan de schaatssporen van voorgangers in het ijs kon je zien, dat je toch vooruit ging.

Vooral Dirk had het moeilijk. Zo hard als hij de eerste ronde ging, zo lastig had hij het nu. Een klassiek voorbeeld van jezelf opblazen. En als je eenmaal in zo'n inzinking zit met windkracht 6 tegen, dan heb je het zwaar. Maar goed, hij kan beter deze les nu leren, dan bij een (Alternatieve) Elfstedentocht.
Frits zou in zulke gevallen zeggen: "Ervaring is vooral weten, wat je niet moet doen!"
We reden zo veel mogelijk in een treintje, maar met deze wind had je niet altijd door, als er iemand moest lossen. Bij Marken aangekomen kwam de wind meer van opzij en vanaf Nes hadden we de wind mee naar het Hemmeland toe.
Om half 1 klikten we onze schaatsen af na 40 km buffelen in de harde wind. Bij de auto aangekomen deed ik mijn bivakmuts af en wie schetst mijn verbazing: mijn thermohandschoenen zaten hier in. Ik werd door mijn schaatsvrienden hartelijk uitgelachen.
"We vonden al, dat je een raar hoofd hebt, Bert!"
In ieder geval had ik geen koud hoofd gehad....
Terug in Leiden namen we bij de IJshal nog een warme chocolademelk in de kantine. Het was een gezellige afsluiting van een mooie natuurijsperiode met als finale een sneeuwstorm op de Gouwzee.

Geen opmerkingen: