woensdag 13 augustus 2008

Kleding


Zeer belangrijk bij het maken van een schaatstocht is de keuze van de kleding. En daar zijn de afgelopen decennia nogal wat ontwikkelingen ten goede. Waarbij vroeger het motto was “hoe dikker hoe beter”, daar is nu het motto “meerdere laagjes”. Laat het afhangen van de temperatuur en de wind, hoeveel laagjes je aandoet om je te beschermen tegen de kou.

Vroeger, in mijn jeugd, was de kleding simpel. Je had vooral katoenen kleding met daarover een dikke wollen trui en daarover je trainingsjack en een wollen maillot onder je katoenen trainingsbroek. En de sokken: inderdaad, geitenwollen sokken!
Met de wollen kledingstukken is trouwens niets mis mee. Wol laat het vocht goed door en het heeft de eigenschap dat het veel lucht vasthoudt, wat een isolerende werking heeft. Je blijft door wol dus op een goede manier warm. Er kleeft slechts één nadeel aan: direct op je huid kan het gaan kriebelen, als je uit de kou in een warme ruimte komt.
Met katoen is het echter anders gesteld. Katoen houdt vocht vast. Op een warme zomerdag kan dat een prima koelmiddel zijn, maar in de winter zit je daar niet op te wachten. Het lichaam wil graag een droge huid hebben. Het kost het lichaam veel energie, om het door het katoen opgenomen zweet te laten verdampen. Energie, die je niet meer kunt gebruiken om je spieren te gebruiken. Met schaatsen is het heel simpel: katoen, nooit doen!
Zelf had ik in 1997 bij de Elfstedentocht de stommiteit begaan om een katoenen trainingsjack over een wollen Ierse trui te trekken als een extra windbreker. Dit had ik beter niet kunnen doen, want de trui was een beetje op gaan stropen en de katoenen mouwen waren op mijn huid gekomen. Het zweet werd door het katoen opgenomen en dat bevroor bij een temperatuur van ongeveer min 10 bij windkracht 6. Gevolg: twee bevroren polsen. En het verraderlijke is: je merkt er niets van!
Tegenwoordig is er een ruime keuze aan thermisch ondergoed. Dit ondergoed heeft als grote voordeel, dat je huid droog blijft, doordat het thermisch ondergoed het zweet naar de volgende laag kleding transporteert. Afhankelijk van hoeveel wind er staat kun je kiezen voor thermisch ondergoed met of zonder windbreker. Uiteraard kies je bij een toertocht voor een thermisch hemd met lange mouwen en voor een lange onderbroek.
Daar overheen trek je een fleece en een salopet. De fleece heeft hetzelfde effect als een wollen trui met als grote voordeel, dat het wat meer bewegingsvrijheid geeft als de bekende dikke trui. Als het heel koud is of er heel veel wind staat (windchillfactor!), kun je er eventueel voor kiezen een wollen trui over de fleece te trekken. Over de fleece trek je een trainingsjack zonder katoen of een wielerjack. Let er wel goed op, dat het trainingsjack “ademt” en dat het vocht niet vastgehouden wordt onder het jack, want anders krijg je alsnog de problemen, die je met katoenen kleding hebt. Het vocht moet afgevoerd kunnen worden naar de buitenlucht.
Let altijd op de weersomstandigheden: te dun gekleed is niet goed, te warm ook niet. Je moet ook een gedeelte van de lichaamswarmte af kunnen voeren om optimaal te kunnen presteren.

En hier is het dragen van diverse dunne laagjes van belang: je kunt je snel aan gewijzigde omstandigheden aanpassen!
De keuze voor een solopet boven een schaatspak is een bewuste. Doordat je uren in de kou bent, heb je toch wel eens de behoefte om je blaas te legen. Dat is bij een schaatspak voor mannen al lastig (je moet de rits helemaal openen en vaak is het dan nog moeilijk), vrouwen moeten het schaatspak dan bijna helemaal uitdoen. Bij de salopet heb je daar geen last van, mits je deze handigheid toepast: je moet de “bretels” niet over je schouder doen. Gewoon de salopet zo hoog mogelijk ophijsen. Doordat de stof elastisch is, blijft het toch wel zitten, zeker als je, net als ik, een kleine heuptas draagt voor mijn portemonnee en zakdoek. Met een trainingsjack erover ziet toch niemand, hoe het er onder uit ziet.
Eventueel kun je bij een harde wind er nog voor kiezen om ook een wielrenbroek aan te trekken. Het zeemleer van de koersbroek is een extra beschermingslaag voor de edele delen.
Onder de salopet heb ik snijvaste scheenbeschermers met kussentjes om de knieën te beschermen. Denk niet: ik val toch nooit, want de kans op een val is veel groter dan op een kunstijsbaan, doordat er veel scheuren en oneffenheden zijn. En waarom zou je een leuke schaatsdag gaan verknallen door een gekneusde knie, als dat niet nodig is? Een goed alternatief kan een keepersbroek zijn met kniebeschermers én heupkussentjes. Maar dan nog zou ik snijvaste scheenbeschermers aantrekken, zeker als je met een groepje er op uit trekt. Een schaats in je been is ook niet alles….
Aan je voeten doe je dunne thermische sokken om de huid droog te houden met daarover dunne wollen sokken om de warmte vast te houden. Er zijn echter ook sokken, die beide functies in zich verenigen. Zorg echter wel, dat je niets afknelt, want een goede doorbloeding van je voeten is zeer belangrijk bij het voorkomen van bevroren tenen!
Bij de handschoenen is er ook een ruime keuze mogelijk. Ook hier adviseer ik om thermische handschoenen als onderlaag te gebruiken. Wollen handschoenen of wanten, zoals wij vroeger hadden, wil ik niet aanraden: zij laten de wind te veel door. Mijn keuze zou vallen op goede skihandschoenen of snijvaste wielerhandschoenen, uiteraard de wielerhandschoenen die de vingers volledig bedekken.
Daar je ongeveer de helft van je warmte via je hoofd verliest, is een goede muts noodzakelijk.
Als het echt koud is, is een bivakmuts noodzakelijk, eventueel met een gewone ijsmust als extra bescherming er over. Bij temperaturen rond het vriespunt kun je gewoon met een wollen ijsmuts of een fleecemuts toe. Heb je een bivakmuts, dan is je nek over het algemeen afdoende beschermd, anders kun je een wollen das of een fleece-shawl omdoen.
Tot slot iets, wat niet onder de kleding valt, maar toch onontbeerlijk is: een skibril. Zeker bij lagere temperaturen of een harde wind noodzakelijk. Er zijn genoeg toerschaatsers, die een mooie schaatstocht af hebben moeten breken, omdat ze het door bevroren ogen letterlijk niet meer zagen zitten.

Geen opmerkingen: