donderdag 11 september 2014

Duurwerk

Ik ben een groot liefhebber van duurwerk. En dan bedoel ik niet het peperdure werk van Damien Hirst.

Mijn voorliefde betreft de ouderwetse duursporten in deze tijd, waarin het zapgedrag op de televisie er toe leidt, dat sprintafstanden zwaar worden overgewaardeerd ten koste van het allround sporten.

Symptomatisch voor deze verschuiving is de status van zevenkampster Dafne Schippers, die van vrijwel iedereen het advies krijgt om zich, na de 2 gouden medailles op de sprintafstanden bij het Europees Kampioenschap atletiek, hierop toe te gaan leggen. Er is veel meer geld mee te verdienen. Persoonlijk vind ik het veel knapper als je 7 verschillende atletiekonderdelen dermate goed beheerst, dat je daarin een topper bent. Dat zou het meeste op moeten leveren!
Hetzelfde zie je nu bij het schaatsen: straks wordt dankzij de bobo's van de ISU, het Europees kampioenschap allround met 500, 1000, 1500 en 3000 meter een veredeld sprintkampioenschap. Stayers als Sven Kramer en Martina Sablikova kunnen deze titel alvast op hun buik schrijven. Het wezenskenmerk van het allroundkampioenschap is immers, dat je zowel moet kunnen sprinten als stayeren.
Het zou hetzelfde zijn, als de leiding van de Tour de France alle bergetappes eruit zou gooien, omdat anders een sprinter de Ronde van Frankrijk nooit zou kunnen winnen. Maar dit terzijde.
De Nederlandse dominantie op de lange afstanden bij het schaatsen komt, omdat de andere schaatslanden zich zijn gaan richten op de korte en middenafstanden en zodoende hun duurwerk hebben laten versloffen. Het is onmogelijk, dat een stayer ooit een sprinter kan worden, omgekeerd kan een sprinter wel degelijk een goede allrounder worden met veel duurtraining. Kijk naar Hein Vergeer en in iets mindere mate Erben Wennemars.


Tjeerd Wierdsma had het dus goed begrepen, toen hij gisteren aankondigde, dat we een paar blokken duurwerk zouden krijgen op de skeelerbaan van Leiderdorp.
Na 6 rondjes inrijden hadden we eerst een zestal Steigerungen van 100, 200 en 300 meter om warm te worden én om op de techniek te gaan skeeleren, waarna een blok van 7 minuten volgde. Ik nam de langzaamste groep op sleeptouw door al het kopwerk te doen.
Daarna volgde een aantal ronden zeer langzaam rijden, op zo'n 10% van je kunnen. Dit gaf me de gelegenheid om Irene en Roos technische aanwijzingen te geven, die ze goed oppikten. Als schaatstrainer doet het me deugd, als ik zie, hoe snel sommigen progressie boeken door een paar kleine doch essentiële wijzigingen in de techniek, zoals achterop zitten, zijwaarts afzetten en weg te duwen in plaats van te trappen.
Voordat we de avond besloten met een aantal slalomoefeningen, hadden we nog een blok van 7 minuten duurwerk, waarbij het kopwerk mijn deel was. Daarbij let ik er altijd op, dat het tempo gelijkmatig is. Dat dit gewaardeerd werd, bleek uit de opmerking van Irene: "Wat rij jij toch een prettig tempo."
Dat klopt. Maar ik heb dan ook zeer veel getraind op duurwerk.
De avond besloten we trouwens onder het licht van een oranje maan.
Je kunt wel merken, dat Willem-Alexander van Buren, een alom erkend liefhebber van duurwerk, het inmiddels tot koning heeft geschopt.

Geen opmerkingen: