zondag 6 juli 2014

De rode lantaarn of "Wat heb jij in je fietstassen?"

De meest geliefde troostprijs in de Tour de France is de rode lantaarn. De renner, die het langst over de Ronde van Frankrijk doet, maar deze wel voltooit, wacht na de Tour lucratieve contracten bij de rondjes om de kerk.

Voor iedere sponsor is de drager van de rode lantaarn trouwens de best denkbare investering. Geen renner is zo lang in beeld als hij!
Vandaag stond de Bulttijdrit van de IJVL op het programma. Daar ik altijd een grote kanshebber ben om de rode lantaarn te winnen, besloot ik vandaag op zeker te spelen.

In plaats van op mijn oude Peugeot Avoriaz racefiets te gaan met de versnelling nog op het frame, koos ik voor mijn hybride Batavus Galibier. Om half 10 fietste ik naar "De Bult" toe, waar ik me in de kantine van Swift inschreef voor de gezellige klimtijdrit van 15 rondjes. Tevens vond ik Karin Smit bereid om als mijn rondeteller op te treden.
Met Loek Noest en Jos van Teylingen, die ook in de kantine zaten in afwachting van het moment, dat de jeugd klaar was met hun tijdrit van 4 of 8 ronden, praatte ik even bij. Na het schaatsseizoen had ik hen niet meer gesproken.


Om 20 voor 11 ging ik met Jaap Plomp en Jos 3 rondjes inrijden, voordat we ons als nummer 27 en 29 naar de startstreep begaven voor onze 22,5 kilometer buffelen. Ik had de lachers op mijn hand, toen ik met een fiets met fietstassen van start ging.

Maar ondanks dat in de eerste ronde al duidelijk was, dat ik onbedreigd op de laatste plaats afstevende, viel het met het tempo wel mee.


In 2010 reed ik de Bulttijdrit op de racefiets met een gemiddelde van 29,4 kilometer per uur. Op de minder aerodynamische Galibier kwam ik uit op een gemiddelde van 28 kilometer per uur. En het mooie daar van was, dat ik op de kilometerteller kon zien, dat het gemiddelde heel langzaam steeg. Halverwege de tijdrit zat ik nog op 27,5 en iedere ronde verder zag je het een klein beetje stijgen.
Op mijn teller kwam ik aan het slot uit op 28.10, de geklokte tijd was 27.97 kilometer per uur. Dit soort kleine verschillen blijft binnen de marge. Ik was zeer tevreden, want vooraf had ik al getekend voor een gemiddelde van 25 kilometer per uur.


Aanvankelijk werd ik constant ingehaald door mannen als Martijn Borst, Gerard Snel, Jaap Plomp en Marc Onnen, en ook door Willeke van der Weide, de enige vrouwelijke deelnemer bij de volwassenen. Maar het werd op een gegeven moment steeds stiller op de baan. Hoewel? Uit de geluidsboxen klonk Nederlandse popmuziek uit mijn jeugdjaren....

Bij de prijsuitreiking werd de vraag opgeworpen, wat er in mijn fietstassen zat.
"Accu's", was de meest geopperde mogelijkheid.

Maar ik kon wedstrijdcommissaris Marco Tiller laten zien, dat er niets in mijn tassen zat.

Voor mij was de Bulttijdrit een prima manier op goed te leren schakelen bij de beklimmingen. Dit met het oog op de fietsvakantie, als Ada en ik het Teutoburgerwoud en vooral de Harz voor onze kiezen krijgen.

Op weg naar huis fietste ik langs de Oostvlietweg tot de ijsbaan van Voorschoten. Een stel op de racefiets had moeite om me met een snelheid van 25 kilometer per uur in te halen. Van hen kreeg ik dit compliment: "Je rijdt behoorlijk door!"
Er zijn meer mensen, die zich verkijken op deze diesel.

Geen opmerkingen: