vrijdag 7 maart 2014

Sven

Het grote voordeel van collectievormer in de bibliotheek is, dat je een goed beeld krijgt van welke boeken er allemaal uit komen. Zo zag ik deze week deze recensie bij de aanschafinformaties.

Johan Boef is werkzaam als journalist voor EenVandaag. Kort voor het de Olympische Spelen in Sotsji publiceert hij de biografie van schaatskampioen Sven Kramer (1986). Kramer komt uit een schaatsfamilie. Vader Yep behoorde tot de wereldtop. Van kinds af aan was Kramer al bezeten van schaatsen. Als junior was hij niet de meest getalenteerde maar wel de meest bezeten schaatser. Boef portretteert hem als een gedreven, professionele sporter die niets aan het toeval overlaat. Hij eist van zichzelf en zijn omgeving perfectie. Dat maakt hem tot de succesvolste allround schaatser aller tijden. Behalve talloze overwinningen (zes WK's, zes EK's en Olympisch kampioen) kent de carrière van Kramer een aantal dramatische momenten zoals de diskwalificatie op de 10 kilometer in Vancouver in 2010 en een aantal mysterieuze blessures. Kramer werkte niet mee aan deze biografie. Boef sprak met veel mensen uit de schaatswereld. Ondanks de goede research blijft Kramer ongrijpbaar. Zijn carrière is nog in volle bloei. De biografie is daarom niet meer dan een tussenstand. Met fotokatern, literatuurlijst en erelijst.
Ik hoefde het boek niet aan te schaffen. We kregen het via een standing-orderabonnement al binnen bij de Katwijkse bibliotheek.
Nu heb ik me jarenlang afgevraagd, hoe het kon, dat Sven Kramer zo'n veelvraat kon worden, terwijl hij niet tegen een groter talent op hoefde te boksen, zoals Rintje Ritsma als junior altijd het onderspit dolf tegen Falco Zandstra.
Maar dat had ik mis. In zijn jeugdjaren was er wel degelijk een schaatser, die beter was dan Sven Kramer: Guido Berends.

Zo vielen alle puzzelstukjes in elkaar en klopte de bewering, die ik gedaan heb in mijn visie op mentale training.
Ik kwam pas achter het bestaan van het supertalent Guido Berends, dat Kramer vroeger dwars zat door een uitzending van BNN tijdens de Olympische Spelen in Sotsji.
In die week hoorde ik op de radio, dat ook Neerlands grootste voetballer ooit, Johan Cruijff, in zijn jeugdjaren niet de beste voetballer van de Ajax-jeugd was. Gerrie Splinter was minstens net zo goed, maar als de training afgelopen was ging Cruijff nog eindeloos oefenen op zijn traptechniek, terwijl Splinter moe maar voldaan naar huis ging.
Wat dat aangaat is de mentale training goed samen te vatten in de wapenspreuk op het wapen van Zeeland: "Luctor et emergo".

In goed Nederlands betekent dit: ik worstel en kom boven.

Waarvan acte.

Geen opmerkingen: