dinsdag 27 augustus 2013

Titisee en Höchstberg

De nachtrust had me goed gedaan. Ik had 's nachts al minder last van mijn oog.
Toen ik mijn blaas moest legen, zag ik een schitterende sterrenhemel.

En plotseling was daar een vallende ster. De wens, die ik had, was simpel: genezing!
Een gezond mens heeft wel 1000 wensen, een zieke heeft er slechts 1!
Ik sliep weer in en droomde zeer veel. Toen ik om kwart over 7 wakker werd, voelde mijn rechteroog stukken beter en het was ook minder rood dan de avond ervoor.
U mag als lezer zelf uitmaken, of het nu kwam door een vallende ster of door de adviezen van Ada, het zonnetje in mijn leven.

In iedere geval spoelde ik mijn oog nog een keer uit met koud water, voordat we de tent af gingen breken.Ada stelde voor om de buitentent, die aan de binnenkant nat was, omgekeerd over de binnentent te drogen te leggen. Ze was bezig met het loshalen van de buitentent, toen er een stijgingsregen kwam, terwijl we nog steeds in de zon stonden.

Om half 9 zat alles op de fiets. We haalden het bestelde brood op bij de Brauerei en op een bankje bij de receptie ontbeten we. Om 10 over 9 reden we van camping Kreuzhof af.

We fietsten naar het centrum van Lenzkirch, waar we al snel de route kwijt waren.

Na enig vragen en terugrijden vonden we de route, die ons aan de andere kant van de Haslach over de oude spoorbaan steeds hoger boven de beek bracht. Over een onverhard pad reden we zo'n 100 meter boven het snel stromende water. We passeerden onze camping en het voormalige station van Kappel, gelegen op 807 meter hoogte.

In de bocht met een mooi uitzicht daalden we af langs de Wutach. Dit deden we voorzichtig, want we zaten nog steeds op het onverharde pad.

We kwamen klimmend en dalend langs een drukke weg richting Neustadt te rijden. Hier hadden we in het Ortsmitte een keuze. We konden een bocht afsnijden om via Hölzebruck meteen aan de hoogste klim van de vakantie te beginnen, of we konden naar Titisee fietsen.
Wij kozen voor het laatste. Over merendeels onverharde paden reden we onder een steeds dreigender wolkendek de laatste 7 km naar deze badplaats.

Er was een fietsverhuur, waar ik voor € 16,- een paar wielerhandschoenen aanschafte. Ada nam intussen een foto van de onweersbui boven het bergmeer.
We staken de weg over en zetten onze fietsen onder het afdak van Hotel Maritim.

Aan een tafeltje in het restaurant met uitzicht op het meer konden we de onweersbui tot ontwikkeling zien komen. Eerst konden we de overkant nog zien, daarna niet meer en tenslotte waren de bergwanden aan de zijkanten ook niet meer te zien.
Binnen zaten we aan de warme chocolademelk met slagroom en een Milchkaffee. En daar we deze vakantie zo veel mogelijk streekproducten bestelden, was dit keer de Schwarzwalder Kirschtorte aan de beurt.




Na bijna anderhalf uur was de onweersbui overgetrokken en konden wij met € 15,- minder op zak achter das Gewitter aan fietsen.
Iedereen kwam in dit toeristenplaatsje naar buiten, zodat het wel leek of we op de Dijk in Volendam fietsten tussen alle toeristen door.
In Titisee kwamen we langs de Koninkrijkszaal van de Jehova's getuigen. In Duitsland noemen ze zichzelf Jehova's Zeugen. Gelieve deze uitdrukking niet gebruiken, als ze op zondagmorgen voor uw deur staan. Het leidt wellicht tot misverstanden...
Door het dal van de Gutach klommen we steeds hoger. Het uitzicht werd ook steeds mooier.
Ada had de route goed bestudeerd, want we volgden niet de officiële route over de top van de 960 meter hoge Schottenmühl via Hölzebruck, maar kozen de weg langs de Langenordbach.

Bij Unterlangenordbach hadden we de Schwarzwald Panorama-Radweg weer opgepikt en we begonnen meteen flink te klimmen. Een kilometer verder zouden we flink af moeten dalen naar Unterschwarzenbach.
Maar Ada had een beter plan. We klommen verder over dezelfde weg. Af en toe was het behoorlijk steil, maar ook op een fiets met bepakking te doen. Slechts 1 keer moest ik lopen. Bij het heen en weer slingeren was ik in het gravel naast de weg gekomen en zakte er te diep in weg, daar het nog nat was van de onweersbui.

Op een bank in het bos lunchten we, met een prachtig uitzicht op het dal en de weg, die wij anders genomen hadden. We aten de boterhammen met kaas, chocoladeplakken en honing, die heerlijk langs je vingers liep. Gelukkig was er nat gras voorradig om de vingers schoon te wrijven.

We klommen verder door en kwamen bij het uitzichtspunt over het Schwarzbachdal. In de verte zag je de benevelde bergen. We waren de 1000 meter gepasseerd en moesten nog zo'n 100 meter hoger klimmen. Dat ging geleidelijker en het uitzicht werd steeds weidser. In de verte kon je vaag de contouren van de Alpen zien, beneden je de diverse dalen.


Een laatste steile klim bracht ons van 1050 naar 1100 meter.



Een weiland met koeien erin op de voorgrond, dalen diep onder je en bergketens aan alle zijden gaf ons een "Sound of music"-gevoel.


Door een bos daalden we over een onverhard pad langzaam af naar Eisenbach, waar het lastig was om de juiste route te vinden. Het routebord stond de verkeerde kant op. We keerden na 500 meter afdalen terug op onze schreden.
Een weg door het bos leidde wel naar Kirnbergsee, maar over een mountainbikeparcours. Niet ideaal voor fietsen met bepakking. Weer terug naar het bekende kruispunt.

Een vrouw wees ons de weg. Toch gingen we de mist in, kennelijk door een verkeerde uitleg van onze kant. We kwaen in Oberbränd. Dat was niet de bedoeling.
We keerden terug naar het inmiddels beruchte kruispunt en zowaar: we vonden de weg naar de Lange Allee. Dit betekende 6 km afdalen op een kaarsrecht onverhard pad. We hadden de 1000 km van deze vakantie inmiddels gepasseerd, toen we bij de Kirnsee uitkwamen na 50 km fietsen. Op het veld boven de ligweide mochten we de tent opzetten.

Het was redelijk warm in de zon, maar minder heet dan de afgelopen dagen. We gingen zwemmen in het meertje. Het water was heerlijk.
Om half 7 gingen we eten op het terras van het restaurant. Ada had tomatensoep, ik soep met slierten pannenkoek. Ada had noedels met tomatensaus, ik met pestosaus en garnalen.
We raakten aan de praat met de Duitsers, met wie we de tafel moesten delen. Eerst met een vader en een zoon uit Villingen, die vertelde, dat hij afgelopen winter op het ijs op de Titisee had gelopen. Toen zij weggingen kwamen onze buren uit Nördlingen aan onze tafel.

"Respekt", kregen we te horen, toen we vertelden, wat we gedaan hadden. Toen hij hoorde, dat wij 58 jaar waren, wist hij te vertellen, dat nog maar 2% van onze leeftijdsgenoten op deze manier kampeert.
Om 9 uur betaalden we € 35,- voor een prima maaltijd. Een half uur later begon het donker te worden op de meest frisse avond van de vakantie tot dan toe.

Geen opmerkingen: