vrijdag 20 mei 2011

Traplopen


Aan de hand van het aantal dagen, dat je last hebt van het traplopen, kun je zien hoe diep je bent gegaan. Hoe meer dagen het duurt, hoe dieper je bent gegaan. Na de marathon van Leiden, die ik in 3.58.38 voltooide, ondanks een wat mindere vorm in vergelijking met de paar afgelopen jaar, voelde ik tot donderdag mijn bovenbenen als ik naar beneden liep. Klimmen gaat om een of andere manier veel makkelijker dan dalen.

Vier dagen is tot nu toe het maximum bij mij na een flinke inspanning. Meestal is dit na een marathon of 200 kilometer schaatsen.
Maar soms gebeurt dit al na een kortere afstand. Na de 10 km van Alphen in maart had ik ook 4 dagen problemen met traplopen. Niet verbazingwekkend: mijn benen waren nog niet voldoende hersteld van de Alternatieve Elfstedentocht, die ik de week ervoor op Flevonice had geschaatst bij IJsstrijd.
Een enkele keer heb je hier na de marathon helemaal geen last van. Vaak is dit een teken, dat je dan in topvorm bent. Maar dat wist je dan natuurlijk allang, want de man met de hamer kwam dan ook niet opdagen.

Geen opmerkingen: