zondag 5 september 2010

Kaag en Braassemtocht


Om 8 uur stapten we uit onze echtelijke sponde en ontbeten samen. Drie kwartier later zat ik op de fiets richting Hoogmade. Het was mooi weer, dus de keuze viel niet op de Vlietloop.
Het was een vreemde ervaring: dwars door het centrum van Leiden naar Hoogmade kunnen fietsen zonder ook maar één keer af te hoeven stappen. Voordat de inschrijving voor de skeelertocht opende, was ik al bij het voetbalveld van MMO.
Nu is het voor mij schier onmogelijk om bij een evenement in Hoogmade te komen zonder familie van me tegen het lijf te lopen. In dit geval waren het mijn neven Leo Lieverse en Koos van Wieringen.
De eerste andere skeeleraar was Bauke Dooper van de trainingsgroep op donderdagochtend in de Leidse IJshal. Hij was onderweg naar een skeelertocht over de dijken de Betuwe, tot de NS de treinen vooralsnog niet verder liet rijden dan Schiphol. Hij kon daar niet meer op tijd zijn en kwam dus ook maar naar Hoogmade.
"Een goddelijke beschikking" zei ik tegen deze ex-Godsdienstleraar aan het Bonaventura-College.

Om te zeggen, dat Bauke als een geschenk uit de hemel kwam, is ook een tikkeltje overdreven, maar ik vond het wel reuze gezellig. Bovendien kwam het parcours goeddeels overeen met de het vaste trainingsrondje van deze Fries, dus dat kwam goed van pas. Hij wist waar de linke punten waren en waar het asfalt goed en vooral ook waar het slecht was, zodat we later op de dag een paar cruciale aanpassingen aan konden brengen in onze toertocht.
Om 10 over 10 vertrokken we in een peloton, dat werd gedomineerd door de rode shirts van Omni Skaters uit Alphen aan den Rijn. Van meet af aan lag het tempo behoorlijk hoog. Een van de Omni Skaters had een kilometerteller en we reden 23 in het uur. In het peloton kon ik het tempo bijhouden, maar dan moeten er geen gekke dingen gebeuren, want dan schiet mijn techniek tekort.
Richting Woubrugge sloegen we ineens linksaf, althans, ik verwachtte het daar niet. Iedereen remde en ik had de keuze: op mijn voorganger knallen of de grasstop. Ik koos voor het laatste. Ineens sta je stil in het hoge gras en met die snelheid betekent dat een duikeling voorover. Ik kan u geruststellen: het was een zachte berm!
Bij de eerste stempelpost besloten we, dat het peloton in 2 snelheidsgroepen zou gaan rijden. Het zal niemand verbazen, dat Bauke en ik bij de tweede groep terecht kwamen, net als Willem van der Laan, die bijna iedere dinsdagavond in de Leidse IJshal zijn rondjes rijdt in mijn groep. Met vier anderen vertrok de langzame groep als eerste, maar voor de brug in Woubrugge bereikt was, waren we al bijgehaald. Daar wij wat voorzichtiger afdaalden, was er bij de bocht direct na de brug een gat van 20 meter ontstaan. Dat rij je dan niet meer dicht.
Maar geen nood, we hadden een leuk groepje gevormd, waarmee we richting Rijnsaterwoude skeelerden, terwijl het rood getinte peloton zich steeds verder van ons verwijderde. Wij konden met onze eigen ogen aanschouwen, hoe snel je jezelf op kunt blazen. Een vrouw uit onze groep, die vorige week nog 80 km geskeelerd had, zat er nu al doorheen. Waar ze 20 km in het uur goed aankan, was 5 km 23 km als gemiddelde te hoog gegrepen en ze zat er op het stuk tegenwind al helemaal stuk.
Bauke en ik lieten ons afzakken en namen haar op sleeptouw. Van Rijnsaterswoude richting Leimuiden hadden we én goed asfalt én de wind half in de rug, dus dat ging erg lekker.
Het voordeel van een klein groepje én de terreinkennis van Bauke openbaarde zich bij de weg naar Bilderdam. Bauke wist, dat de weg onder de dijk slecht asfalt had.

Wij kozen dus voor de noordkant van de Drecht. Dit traject zouden we heen en terug nemen. Zo skeelerden we langs het water, waar we anders aan de voet van de dijk hadden gereden. En zo reden we ook twee keer over het erf van de boerderij.
Na al een paar keer op het stuk tegenwind naar Bilderdam afgehaakt te hebben, gaf de Alphense vrouw bij terugkeer in Leimuiden de pijp aan Maarten. Zij zou via het pontje bij Rijnsaterwoude via Oude Wetering teruggaan naar het MMO-terrein, maar bleek later opgehaald te zijn door haar moeder. Wij reden met zijn zessen naar IJsclub "Nut en vermaak" voor een stempel en daarna naar de Leimuiderbrug, die twee hindernissen in zich droeg: een ijzeren rooster en een afdaling met een bocht van 180 graden.
De Ringvaartdijk had prima skeelerasfalt en met de wind in de rug ging het erg lekker. Helaas moesten we bij de eerste brug dit asfalt al verlaten: we moesten naar de lokale ijsbaan voor een stempel. In het stempelhokje aan de weg zat niemand, dus we moesten over het bar slechte wegdek naar de kantine toe. Het was meer klûnen dan skeeleren.
Een stempel rijker en een illusie armer reden we naar de A4 om over het superasfalt langs de HSL langs Nieuwe Wetering te zoeven, voordat we het Joop Zoetemelkpad betraden. In Rijpwetering aangekomen wachtte ons een flinke beproeving: de klinkerweg tot de brug. Hier hoorde ik ineens: "Hé Bert, wat doe jij hier?" Truus en Anneke Blom, met wie ik vele uren heb doorgebracht in "De Hobbit", namen deel aan de wandeleditie van de Kaag en Braassemtocht.

"Zo zie je elkaar jaren niet, en zo zie je elkaar een paar keer vlak achter elkaar" merkte Truus terecht op, doelend op de reünie van de Antoniusschool.
De voorlaatste stempelpost lag op een lastige plek: halverwege een afdaling, maar er was genoeg ruimte op het parkeerterrein om "uit te rijden". We reden door Oud-Ade naar Leiderdorp, waar we over de klinkers van een nieuwbouwwijk moesten skeeleren: fijn is anders. Bij sportpark "De Bloemerd" volgde nog een vrij steile afdaling. De twee paarden met hun ruiters, waarvan er één meesmuilend zei: "Dit is pas een uitdaging!", lieten we veiligheidshalve maar passeren.
Langs de Dwarswetering vervolgden we de weg, voor we de langste klim voor onze kiezen kregen: het viaduct over de A4. Een prima krachtoefening. Maar na de klim moet je ook weer afdalen: op zich geen probleem, maar we moesten wel de afslag voor auto's van en naar Hoogmade passeren. Bauke en ik kozen voor veiligheid en daalden langzaam af. De andere 4 pakten zo een voorsprong van een meter of 100.
Hoogmadenaar Willem van der Laan rook de stal en hij liet de 3 anderen een aardig eind achter zich. Met de flinke wind tegen kwam onze ervaring op natuurijs goed van pas. Op het gladde asfalt reden we er zo naar toe en ik nam meteen de kop over. Een natuurijsschaatser schrikt niet van tegenwind.
In een vrij stevig maar gelijkmatig tempo reed ik naar het MMO-terrein, waar ik tot mijn verbazing zag, dat de beide dames hadden moeten lossen. Om 20 over 1 kreeg ik van mijn neef Leo Lieverse de laatste stempel, waarna ik met hem bijkletste, terwijl ik een hapje at en mijn skeelers en de beschermers uit deed.

Op weg naar huis fietste ik tot Oud-Ade met Bauke op. We hadden volop genoten van de Kaag en Braassemtocht, al beviel het rijden in een kleine groep mij beter dan skeeleren in een peloton.
"Het voelde, alsof we weer samen op natuurijs aan het schaatsen waren" zie Bauke bij het afscheid nemen.
Hier had ik verder niet meer zo veel aan toe te voegen.

Geen opmerkingen: