woensdag 13 augustus 2008

Vijfentwintig kwartier











Met mijn oud-klasgenoot John Kranenburg en Ben Streng reed ik op vrijdagmiddag naar Erneuville, waar we als eersten aankwamen bij de oude boerderij, na ons in La Roche ingeschreven te hebben voor de Claude Criquelion.
’s Avonds was het reuze gezellig in de woonkeuken, waar Paul Verkerk en Andrea Landman de pastamaaltijd verzorgden, zodat we de volgende morgen met voldoende koolhydraten aan de start zouden staan voor de fietstocht door de Ardennen. Ook Letty Ruhaak, Pieter en Thijs Smit, Elwin den Dulk, Jos Fugers en Marjo Lindhout en de Vlaming Jan Vandenbussche verbleven in de boerderij. John maakte zijn ambities duidelijk: hij wilde de 172 km in 25 kwartier fietsen. Ondanks de gezelligheid ging iedereen om 11 uur plat, want de volgende morgen moesten we vroeg op.
De meeste deelnemers aan de grote Criquelion gingen met de bus naar La Roche, de deelnemers aan de “petite” van 102 km reden op de fiets naar de start. Hier kwamen we Jaap de Gorter tegen, die met 2 vrienden uit Vlaardingen ook de kleine reed. Een kwartier na de start van de 172 km mochten wij ook “los”. Het was bewolkt maar droog weer en met een temperatuur van een graad of 18 was het ideaal fietsweer.
Paul en Ben gingen ons, Andrea, Marjo en ondergetekende, vooruit. We begonnen met een behoorlijke klim, en dat ging erg makkelijk, ondanks dat ik voor geen triple had. Alleen met afdalen verloor ik veel terrein. Ik heb niet alleen trage spieren, ik weet van mezelf ook, dat mijn reactievermogen bij hoge snelheid te wensen overlaat. En dat ik in een afdaling in Limburg in een haarspeldbocht Siebe over een gemetselde muur zag vallen met fiets en al draagt natuurlijk ook niet bij aan de durf, die je bij het afdalen nodig hebt. Vooral niet, daar ik in de Cote de Hives bij het dalen op een gegeven moment naast het asfalt kwam. Voorzichtigheid troef dus. Bij het makkelijke klimmen maakte ik het in de afdaling verloren terrein weer goed.
De Cote de Hives was trouwens de zwaarste, maar ook de mooiste klim van de Petite Criquelion, die zeer modern werd aangeduid met PC. Officieel telde de 102 km slechts 8 hellingen, maar in de praktijk kwamen er nog minstens 8 bij. Na het plaatsje Bertogne gepasseerd te hebben wist Jaap een leuk terrasje aan de voet van een stuwmeer. In het zonnetje gezeten dronken we hier koffie of chocolademelk en aten we een Brusselse wafel.
Er volgde een klim van ruim 3 km, waarna het op en neer golvende boerenland op grote hoogte nog zwaarder leek door de vrij forse tegenwind.
Vrijwel de hele weg haalden we een man in van ongeveer 120 kilo. Met een snelheid van ongeveer 9 km per uur ging hij omhoog, om daarna als een baksteen in de afdaling naar beneden te vallen.
Na de enige controlepost van de dag volgde een lange afdaling en na een korte klim werden we ineens door heel veel wielrenners ingehaald. De snelsten van de Claude Criquelion. In de afdaling moest Marjo afstappen vanwege kramp in haar benen. Terwijl de deelnemers aan de grote doordaalden naar La Roche, mochten wij nog een pittige heuvel beklimmen. Ondanks de kramp hield Marjo het prima vol. En dat Jaap de Gorter mij in de slotmeters klopte: ik ben niet anders gewend….
We kwamen ruim binnen de 25 kwartier binnen, zodat we konden aanschouwen hoe John op een handvol seconden na voldeed aan zijn doelstelling, op een minuut of 5 gevolgd door Elwin, die pech had onderweg. Behalve John had ook Letty goud. Alle deelnemers aan de grote Criquelion haalden de eindstreep binnen de tijd, al had Jos Fugers maar een kwartier speling op de tijdslimiet. Voor mij het bewijs, dat ik er wijs aan had gedaan om de kleine te doen: Jos is gewoon een betere wielrenner dan mij.
De deelnemers aan de Petite Criquelion beklommen nogmaals de Cote de Hives en reden naar Erneuville, waar 127 km op de teller stond met een gemiddelde van 22,5. We hadden een heerlijke dag gehad in een prachtige omgeving. ’s Avonds was het, na een korte douche, zeer gezellig. We pasten ons aan aan de omgeving waar we verbleven en België is nu eenmaal een Bourgondisch land!
De volgende ochtend stonden we om 11 uur klaar om te vertrekken, toen John’s auto niet wilde starten. Dat betekende heel veel geregel via de ANWB en de Belgische zusterorganisatie. De kennis van Jan in het Belgische labyrint kwam nu goed van pas. Ben moest om 6 uur thuis zijn om op de kinderen te passen, dus hij reed met Jos mee. Voor de oud-klasgenoten begon het lange wachten, veel telefoneren, het lezen in “Geel” van Mart Smeets en het aanschouwen van het lokale tijdverdrijf op zondagmiddag in Erneuville: rondjes rijden in een auto.
Nadat de Waalse wegenwachter alles had doorgemeten, werden we een paar uur later opgehaald met een takelwagen. Na 25 kwartier wachten...




Met behulp van mijn creditcard kon John een huurauto lenen. De terugweg verliep vrij probleemloos, op een file op de rondweg om Brussel na. Volgens de Vlaamse radio veroorzaakt door een loslopend varken. Deze mededeling maakte de 25 kwartier wachten in één klap weer goed!

Geen opmerkingen: