vrijdag 15 augustus 2008

Een broodje Krooket


Op 29 september hield oud-bondscoach Ab Krook een lezing over de ploegenachtervolging, volgens velen hét mooiste onderdeel van de Olympische Winterspelen in Turijn. In 2004 is besloten om van de ploegenachtervolging een Olympisch nummer te maken. Daar veel landen niet over 4 goede schaatsers beschikken, bestaat een team uit 3 rijders in plaats van 4, zoals bij wielrennen gebruikelijk is. De tijd van de derde rijder na 8 ronden bij de mannen en 6 bij de vrouwen is beslissend.
In een korte tijd moest iedereen aan de bak om uit te vinden, aan welke voorwaarden schaatsers moeten voldoen om een goed team te kunnen vormen. De allereerste vraag is: over welke schaatsers kun je beschikken. Uitgaande van een optimale samenstelling van een team kom je uit op een 1500 meterrijder met voldoende duurvermogen voor de laatste 4 ronden, een “miler” die ook op de 5 kilometer tot de top behoort en een 5 kilometerrijder, die een hoge basissnelheid heeft.
Heb je deze 3 personen gevonden, dan is het in verband met de luchtweerstand handig, als de lichaamsbouw enigszins overeen komt. Iemand van 2 meter samen met iemand van 1.60 werkt niet echt super, daar de kleine prima in de slipstream van de grote kan rijden, maar omgekeerd…. Daarnaast moet het trio in elkaars slag kunnen rijden in een strakke trein. Ze moeten zichzelf weg kunnen cijferen om optimaal te kunnen profiteren van elkaar. Een solo als Einzelgänger a la Chad Hedrick levert geen teamprestatie op!
Heb je eenmaal een team, dan moet je uitvinden, wat de beste “wisseltruc” is. Is dit 1 x of 2 x per ronde, of is pas na 600 meter het beste, of een combinatie van deze mogelijkheden. Op een goede wissel moet zeer veel geoefend worden om zo snel mogelijk na de wissel weer een treintje te vormen. Er zijn twee methodes mogelijk: de meest gebruikte is dat rijder 1 van kop af gaat en rijder 2 en 3 onderdoor komen. De tweede is de zogenaamde Telfort-methode. Rijder 1 en 2 gaan samen naar buiten en rijder 3 neemt de koppositie over.
Voor het tweede gedeelte van de race, als er een rijder niet meer in staat is om de kop over te nemen, kan deze in de slipstream van de andere 2 blijven, die om en om de kop nemen.
Bij de start zijn er 3 posities mogelijk: nagenoeg op één lijn, een driehoekstart en een schuine lijn. Voor Nederland was bij het uiteindelijk bronzen team gekozen voor een start met de als één na snelste als eerst (Sven Kramer), de minst snelle in het midden (Carl Verheijen) en de snelste starter achteraan (Erben Wennemars). Het is verleidelijk om de snelste starter vooraan te zetten, maar het is een garantie voor het al meteen uit elkaar trekken van het team.
Jos de Koning en Floor Hettinga van de Vrije Universiteit hebben op het zomerijs in Heerenveen, bij Worldcup-wedstrijden in Hamar, Berlijn en Baselga en bij fietstesten op de VU in Amsterdam, onderzoeken gedaan naar de ploegenachtervolging. De conclusies zijn, dat een wissel 0,15 seconden kost, maar ook dat bij het optimaal achter elkaar rijden de luchtwrijving met 23 % afneemt. Als je dan weet, dat met elke kilometer, dat je harder rijdt de luchtweerstand verdubbelt, dan kan deze afname van luchtweerstand het verschil maken tussen winnen en verliezen. De cruciale vraag is: win je de “verloren” tijd van de wissel terug in het stuk tot de volgende wissel.
De beste plek om te wisselen is vroeg in de bocht. Het trainen van deze wissel en het in elkaars slag rijden is essentieel, daar slingeren en zigzaggen over de baan ongunstig is. Tevens kun je, door veel te trainen, een bepaalde communicatie ontwikkelen, zodat je later tijdens de race razendsnel kunt reageren op elkaar.
Kortom, op de ploegenachtervolging valt van alles te trainen. Het is trouwens tijdens de training ook uitstekend als trainingsvorm te gebruiken! Uit eigen ondervinding als trainer kan ik dit onderschrijven.
Werd het een paar jaar geleden door de meeste schaatsers nog gezien als een verplicht nummer, sinds de Olympische Spelen van Turijn, waar “we” tot Sven Kramer op een blokje stapte op schema lagen voor een gouden medaille, is het een succesnummer.
Maar wel een succesnummer, waarvan we pas aan het begin van de ontwikkelingen staan.
Na de pauze vertelde Ab Krook nog over de voorwaarden voor een goede training. “Trainen op techniek als je al moe bent heeft geen zin, integendeel zelfs, je slijpt er dan foute patronen in.” De avond werd besloten met een boeiend verhaal over teambuilding.
Na afloop van deze leerzame avond was het aan de bar nog lang gezellig bij een broodje Krooket.

Geen opmerkingen: